In december blikten we terug op 2024 en presenteerden we de activiteiten van onze groepsleden in cijfers. Hoewel het aantal zomercursisten dat we hadden en het aantal papers dat we publiceerden prestaties zijn om trots op te zijn, vonden we het net zo belangrijk om even stil te staan bij de onderzoeksinzichten van het afgelopen jaar en na te denken over hun impact op het veld van de omgevingspsychologie in de toekomst.
We vroegen alle senior onderzoekers in onze groep wat volgens hen de belangrijkste wetenschappelijke doorbraak van de afgelopen 12 maanden was binnen onze afdeling en onder onze voormalige collega's. Dit is wat ze te zeggen hadden:
Thijs Bouman:
Ons gedrag beïnvloedt de samenleving nog meer dan we eerder dachten, niet alleen op de korte termijn maar ook bij het bereiken van maatschappelijke omslagpunten. Maar dat gedrag wordt nog steeds beperkt door barrières.
In Madeline Judge's artikel van meiWe ontdekten dat het waarnemen van milieuvriendelijk gedrag als het moreel juiste om te doen in eerste instantie kan leiden tot sociale wrijving die omslagpunten uitstelt, maar het kan verandering in latere stadia versnellen door de sociale druk op achterblijvers te verhogen.
En in het licht van de recente verkiezingsoverwinningen van partijen die de klimaatverandering in twijfel trekken of ontkennen, mag niet worden onderschat dat de meerderheid meer - en niet minder - klimaatmaatregelen van de overheid eist. In onze Document novemberlegden we uit waarom stemmen voor nieuw-rechtse politieke partijen niet moet worden geïnterpreteerd als stemmen tegen klimaatmaatregelen van de overheid, en dat er maatschappelijke bereidheid is om veranderingen door te voeren
Elliot Sharpe:
Plasticiteit - het deel van de mensen dat kan worden aangezet tot gedragsverandering onder een bepaalde reeks beleidsmaatregelen, kansen en beperkingen - maakt een comeback.
In haar artikel van Januari 2024, Julia Koch en haar co-auteurs betoogden dat een realistische schatting van het potentieel voor milieumitigatie afhangt van het milieuvoordeel dat voortvloeit uit een bepaald circulair gedrag, aangeduid als het 'theoretisch reductiepotentieel' (TRP), en gedragsplasticiteit. Uiteindelijk vonden dat plasticiteit is een belangrijke aanvullende indicator om de gedragstypen te identificeren die relevant zijn voor onderzoek en beleidsvorming,
Lise Jans:
De rechten en verantwoordelijkheden van burgers moeten beter worden erkend en versterkt, en cDe gemeenschap speelt een belangrijke rol in duurzame actie en bottom-up energieburgerschap. Mensen willen zich inzetten en betrokken raken bij dit soort acties om hun gemeenschap ten goede te komen. In een December paper, mijn co-auteurs en ik ontdekten dat de betrokkenheid van leden van de gemeenschap hun perceptie van de doeltreffendheid van gemeenschappelijke energie-initiatieven bevorderde, maar dat de betrokkenheid van externe partijen en daarmee de aanvaardbaarheid en de bereidheid van mensen om mee te doen.
We beginnen ook het concept van energieburgerschap beter te begrijpen. de overtuiging van mensen dat zij als individu en als collectief rechten en verantwoordelijkheden hebben voor een rechtvaardige en duurzame energietransitie, en hun motivatie om naar die rechten en verantwoordelijkheden te handelen. Op Johanna Held's artikel van juniwaar verschillende leden van onze afdeling aan meewerkten, zagen we dat energieburgerschap centraal staat bij het bereiken van energie- en klimaatdoelen door burgers te betrekken bij de energietransitie.
En onze oud-collega Valentina Lozano Nasi gaat door met het onderzoeken van het begrip trans Veerkracht, dat ze in 2023 bedacht in haar proefschrift. Transilience is het vermogen om te volharden, zich flexibel aan te passen en positief te transformeren in het licht van klimaatverandering. April papier, Valentina vond dat collectieve trans Veerkracht de enige significante voorspeller was van individueel aanpassingsgedrag.
Goda Perlaviciute:
Publieksparticipatie creëert steun als het goed wordt gedaan en er is geen standaardaanpak voor burgervergaderingen. In juli schreef ik over hoe elke stap van burgervergaderingen kunnen worden omgevormd om de waarden van de burgers te achterhalen: van het selecteren van burgers tot het bepalen van de opdracht, het faciliteren van de discussie en het vormgeven en institutionaliseren van beleidsaanbevelingen.
Gabriel Muiños Trujillo:
Een stem hebben in het proces is belangrijker voor burgers dan kunnen beslissen welk beleid wordt uitgevoerd. Politici moeten er niet van uitgaan dat mensen alleen maar macht willen, en ze moeten weten dat ze willen deelnemen aan het proces.
Samen met Goda en onze voormalige collega Wytse Gorter hebben we gepubliceerd onderzoek in november dat besluitvormingsbevoegdheid niet de belangrijkste drijfveer is voor de acceptatie van de Nederlandse Burgervergadering over Energie door het publiek, maar wel het aangaan van dialoog en deliberatie.
Impact
Deze en andere onderzoeksinzichten hebben in de praktijk al effect in Nederland. Overal in het land duiken burgervergaderingen op, waaronder de eerste nationale vergadering van klimaatburgers die op 18 januari van start ging, en uitnodigingen voor een andere vergadering op gemeentelijk niveau gericht op afvalverwijdering in Groningen ging half januari de deur uit.
Activiteiten zoals de Top van Onderop (onderdeel van het Nationaal Klimaatplatform), dat een podium biedt aan succesvolle duurzame initiatieven, belichamen ook de bevindingen van Lise Jans over de waarde van energieburgerschap en het onderzoek van Thijs Bouman over hoe wijdverbreid het draagvlak is voor milieuvriendelijk gedrag.
En vorig jaar werd Den Haag de eerste gemeente ter wereld die reclame verbieden voor op fossiele brandstoffen gebaseerde industrieën, een stap die werd beïnvloed door een adviesrapport dat Thijs Bouman en onze oud-collega Jan Willem Bolderdijk samen met andere onderzoekers hebben geschreven.
Wat waren volgens jou de grootste doorbraken in de omgevingspsychologie het afgelopen jaar? Naar welke inzichten kijk je uit om dit jaar meer te leren? Wat zijn jouw favoriete voorbeelden van de toepassing van omgevingspsychologisch onderzoek in de echte wereld?