Abstract

Om de klimaatdoelstellingen van Parijs te halen, is het belangrijk om over te stappen op plantaardige diëten en de vleesconsumptie te verminderen. Eén optie voor het verminderen van de vleesconsumptie is het vervangen van vleesproducten door vervangers. In twee veldexperimenten testten we hoe etikettering en proefervaringen met vleesvervangers de evaluaties van omnivoren van zulke producten beïnvloedden en onderzochten we de verklaarde en onthulde voorkeuren van omnivoren met betrekking tot de consumptie van vleesvervangers en het verminderen van de vleesconsumptie. In ons eerste experiment hebben we vleesvervangers willekeurig geëtiketteerd als vegetarisch of vleesproduct, waarbij we ontdekten dat deze etikettering resulteerde in positievere evaluaties van de effecten van het product op het milieu, dierenwelzijn en gezondheid. De etikettering had echter geen directe invloed op de beoordeling van de smaak van de producten of op de verklaarde en onthulde voorkeuren van de deelnemers met betrekking tot wijzigingen in hun voedselconsumptie. Desondanks vinden we bewijs dat vegetarische etikettering indirect de intentie om meer vleesvervangers te consumeren beïnvloedt door klimaat- en gezondheidsgerelateerde productevaluaties te verbeteren (d.w.z. significante bemiddelingseffecten). Ons tweede experiment laat zien dat proeven van vleesvervangers resulteert in een positievere beoordeling van de smaak en textuur van het product dan niet proeven. Proeven had echter geen direct effect op het waargenomen effect van vleesvervangers op gezondheid, milieu en dierenwelzijn, noch op verklaarde en onthulde voorkeuren. Daarentegen vinden we sterke indirecte effecten van de proefervaring op de verklaarde en onthulde voorkeuren met betrekking tot het consumeren van meer vleesvervangers en plantaardige gerechten, gemedieerd door verbeteringen in product smaak en textuur evaluaties (d.w.z., significante mediatie effecten). De theoretische en beleidsimplicaties van deze bevindingen worden besproken.