Tegen 2030 zullen die kleine flesjes shampoo en conditioner die je in hotelkamers vindt een overblijfsel uit het verleden zijn in de Europese Unie, samen met sauspakketjes in restaurants en plastic verpakkingen voor bagage op luchthavens.

Op 4 maart legden leden van het Europees Parlement en EU-lidstaten de laatste hand aan de verpakkingsvoorschriftendie deel uitmaakt van de Europese Green Deal. De verpakkingsverordening is een van de interventiegebieden gericht op het vergroten van de circulariteit van kunststoffen in Europa, met name het terugdringen van microplastics, ervoor zorgen dat verpakkingen tegen 2030 herbruikbaar en/of recyclebaar zijn en een regelgevend kader voor biologisch afbreekbare kunststoffen. De regelgeving stelt doelen om ervoor te zorgen dat alle verpakkingen in de EU in 2030 recyclebaar zijn en om in datzelfde jaar het totale verpakkingsafval met 5 procent te verminderen.

Zoals recente berichtgeving door De Wachter De plasticindustrie heeft onthuld dat het recyclen van plastic al tientallen jaren onmogelijk is, ondanks de publiciteitscampagnes die mensen aanmoedigen om te verminderen, hergebruiken en recyclen. Dit komt in ieder geval voor een deel door het bestaan van duizenden verschillende soorten chemische combinaties in de verschillende vormen van plastic en de noodzaak om het heel zorgvuldig te sorteren: alle kunststoffen kunnen niet samen gerecycled worden.

Een andere factor is dat sommige kunststoffen na één of twee keer gebruik beginnen af te breken. wereldwijd wijdverbreid en de gezondheidsrisico's die ze met zich meebrengen beginnen we nu pas te begrijpen.

Naast het vervuilende karakter van plastic producten aan het einde van hun levenscyclus, is de overgrote meerderheid van plastic gemaakt van chemicaliën. afkomstig van fossiele brandstoffenwaardoor ze een grote uitdaging vormen die moet worden overwonnen om de verergering van de klimaatverandering tegen te gaan.

Onderzoek op het gebied van milieupsychologie suggereert dat dergelijke regelgeving op EU-niveau effectief zou kunnen zijn, omdat beleid en context even belangrijk zijn bij het beïnvloeden van hoe duurzaam we ons in ons dagelijks leven kunnen gedragen.

In haar proefschrift, "Context is belangrijk: Drie manieren waarop de context recyclinggedrag beïnvloedt"Het onderzoek van onze voormalige collega Josefine Geiger onderzocht de redenen waarom mensen wel of niet recyclen en ontdekte onder andere dat de verpakking zelf de bereidheid van mensen om te recyclen kan beïnvloeden.

"Een verpakkingsontwerp dat mensen op het milieu richtte, stimuleerde recycling, vooral bij mensen met matig sterke tot sterke biosferische waarden, en vooral wanneer er nieuwe ontwerpen werden gebruikt."

Het belang van gemakkelijke toegang tot recyclingfaciliteiten als het gaat om het milieugedrag van mensen kan niet worden onderschat. "Hoe gemakkelijker mensen het inzamelsysteem vonden om te gebruiken, hoe haalbaarder ze recycling vonden, wat leidde tot meer recycling."

In haar veel geciteerde en veelomvattende overzichtsartikel, "Psychologie van klimaatverandering"benadrukte onze collega professor Linda Steg de noodzaak van systeemverandering bij het bevorderen van klimaatactie in de hele samenleving en de rol van beleid bij het helpen van die systeemveranderingen die door het grote publiek worden geaccepteerd.

Ze identificeerde vier factoren die van invloed kunnen zijn op de acceptatie van systeemveranderingen door het publiek: waargenomen kosten en baten van systeemveranderingen, distributieve eerlijkheid, procedurele eerlijkheid en vertrouwen in verantwoordelijke actoren. In de context van EU-beleid dat oproept tot het uitbannen van plastic of overtollige verpakkingen, is het vertrouwen van het publiek in de integriteit van de verantwoordelijke actoren (d.w.z. of men gelooft dat ze transparant en eerlijk zijn) een noodzakelijke voorwaarde voor acceptatie door het publiek.

Het recente artikel van Julia Koch, "Circulaire consumptie om milieudruk te verminderen: Potentieel van gedragsverandering in Nederland", onderzoekt in hoeverre mensen bereid zijn om te helpen bij het verminderen van hun afvalproductie, bij het vergroten van hun eigen hergebruik van producten en in hoeverre ze dat al doen.

Koch en haar collega-auteurs ontdekten dat het realistisch inschatten van het potentieel van een bepaalde actie afhangt van twee dingen: hoeveel milieuvoordeel een bepaald circulair gedrag oplevert (omschreven als 'theoretisch reductiepotentieel' (TRP)) en gedragsplasticiteit: "het deel van de consumenten dat het gedrag nog niet vertoont, maar daartoe wel bereid zou zijn als circulaire goederen en diensten gemakkelijk toegankelijk en betaalbaar [zouden] zijn."

De circulaire consumptiegedragingen met de hoogste gedragsplasticiteit waren die rond "het verlengen van de levensduur van producten en het kopen van duurzamere productalternatieven, maar deze gedragingen hebben meestal een relatief kleine TRP".

Wat implicaties voor het beleid betreft, roept het artikel van Koch op om gedragsplasticiteit te beschouwen als een hulpmiddel om gedrag te identificeren dat relevant is voor onderzoek en beleidsvorming.

Regeringen op lokaal, nationaal en EU-niveau kunnen leiderschap tonen en duidelijk aangeven dat ze prioriteit geven aan het milieu door te komen met "een duidelijke visie en consistent beleid om duurzaam gedrag te bevorderen", aldus professor Steg in een interview met Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk OnderzoekNWO.

"Beleidsmakers en industrie onderschatten ook de bereidheid van mensen en daardoor lijkt iedereen op elkaar te wachten, terwijl het beter mogelijk maken van duurzamere keuzes vereist dat iedereen tegelijkertijd actie onderneemt: overheid, bedrijven en industrie. Alleen dan kunnen bestaande systemen veranderen."

Foto door Magda Ehlers