Het doel van dit onderzoek was om te onderzoeken hoe organisatorische en individuele factoren samen corruptie vormgeven. We onderzochten of het ethische klimaat van organisaties gerelateerd is aan corruptie, en zo ja, of het corruptie beïnvloedt. via individuele motieven voor corruptie. Er werd een grootschalig vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder ambtenaren (n = 234) en zakelijke werknemers (n = 289) die in een positie waren om corrupte beslissingen te nemen. De bevindingen suggereren dat werknemers in de publieke en private sector die hun organisatieklimaat als meer egoïstisch en minder ethisch ervaren, meer geneigd zijn tot corruptie. Deze relatie werd volledig gemedieerd door individuele motieven, in het bijzonder door persoonlijke en sociale normen met betrekking tot corruptie. Deze resultaten geven aan dat werknemers die het ethische klimaat van hun organisatie als meer egoïstisch en minder ethisch ervaren, zwakkere persoonlijke en sociale normen ervaren om zich te onthouden van corruptie, waardoor ze vatbaarder zijn voor corruptie. Daarom lijken strategieën die zich richten op de wisselwerking tussen organisatorische factoren en individuele motieven veelbelovend bij het terugdringen van corruptie. Om werknemers ervan te weerhouden zich in te laten met corruptie, zouden organisaties maatregelen kunnen nemen die het ethische klimaat van een organisatie versterken en ethische besluitvorming aanmoedigen op basis van zorg voor het welzijn van anderen, evenals maatregelen die de kracht van persoonlijke en sociale normen om zich te onthouden van corruptie vergroten.