Hoewel de wetenschap duidelijk de noodzaak van CDR (kooldioxideverwijdering) aantoont, zijn de realistische mogelijkheden voor de inzet van CDR niet goed begrepen. Traditioneel wordt de behoefte aan CDR voor het bereiken van klimaatdoelstellingen bepaald door de mitigatiescenario's van het Integrated Assessment Model (IAM), zoals die in de IPCC-rapporten (IPCC AR6 2022). Deze scenario's vertegenwoordigen een 'doelgericht backcasting-benadering van kostenoptimalisatie, waarbij de inzet van CDR afhankelijk is van de wisselwerking met mitigatietechnologieën en -maatregelen in de loop van de tijd, die de vraag naar CDR bepalen om een bepaalde mitigatiedoelstelling te halen (bv. 1,5 °C). De bevindingen illustreren echter niet noodzakelijk het verantwoorde potentieel voor CDR, wanneer rekening wordt gehouden met implicaties voor planetaire grenzen, land- of biomassagebruik, energiesystemen, milieuverontreinigende stoffen, menselijke gezondheid of de publieke perceptie. Alle CDR-opties gaan gepaard met verschillende externe milieueffecten, kosten en sociale gevolgen, waardoor een multidisciplinaire aanpak voor de analyse nodig is.
Het NEGEM-project15 heeft veel van deze noodzakelijke stappen gezet om de inzet van verantwoorde negatieve emissies en hun bijdrage aan het bereiken van klimaatneutraliteit te bestuderen. Het doel van het project was om de realistische mogelijkheden van CDR te filteren, rekening houdend met verschillende beperkingen voor verantwoorde mogelijkheden, en om de bijbehorende kaders voor realistische inzet af te leiden (figuur 1). Om de verantwoorde inzet van CDR in de EU te ondersteunen, bespreken we enkele belangrijke bevindingen en beleidsaanbevelingen van het project.
Verantwoorde verwijdering van koolstofdioxide en de klimaatdoelstelling van de EU voor 2040
Kati Koponen*, Johanna Braun, Selene Cobo Gutiérrez, Alice Evatt, Lars Golmen, Gonzalo Guillén-Gosálbez, Lorie Hamelin, Stuart Jenkins, Tiina Koljonen, Chieh-Yu Lee, Fabian Levihn, Allanah J Paul, Goda Perlaviciute, Mark Preston Aragonès, David M Reiner, Lassi Similä, Linda Steg, Wijnand Stoefs, Zonnig Nixon en Constanze Werne
Brieven over milieuonderzoek
22 augustus 2024
DOI 10.1088/1748-9326/ad6d83